Lees dit artikel in het Nederlands -> NL
Le gouvernement Michel a décidé de repousser à 67 ans l’âge de la pension légale. Et la Vivaldi a décidé de ne pas toucher à cette mesure, toutes promesses électorales oubliées…
Cette décision prend place dans le cadre d’une politique européenne axée sur la défense d’un système néolibéral favorable aux privilégiés.
L’argument spécieux avancé pour justifier le report de l’âge de la pension est l’accroissement de l’espérance de vie, qui atteint en moyenne 78 ans pour les hommes et 83 ans pour les femmes.
Or cette mesure touche principalement les plus modestes, et est profondément inégalitaire !
Inégalités face à la mort
Une publication récente [1] de l’Observatoire belge des Inégalités présente une étude de l’espérance de vie des personnes en fonction de leurs ressources.
Les chercheurs ont réparti la population belge, hommes et femmes séparément, en 10 catégories égales, des plus pauvres aux plus riches. Chaque catégorie regroupe ainsi 10% de la population, formant donc 10 « déciles »[2].
Trois critères complémentaires ont été combinés : les revenus déclarés, le niveau de diplôme et le patrimoine immobilier (estimé d’après le nombre de pièces du logement principal détenu en pleine propriété).
Ces critères recoupent donc les différences de revenu, les différences culturelles, la pénibilité des emplois, et aussi (dimension trop souvent négligée) les inégalités de patrimoine.
La première figure présente, séparément pour les hommes et les femmes, le pourcentage de personnes décédées à l’âge de 67 ans, désormais âge de la pension légale.
On constate que, à 67 ans, pas moins de 33% des hommes parmi les 10% les plus pauvres (décile le plus à gauche sur la figure) sont déjà morts, pour seulement 8% des plus fortunés (décile le plus à droite).
En d’autres termes, un tiers des hommes les plus défavorisés ne jouiront jamais de leur pension !
Ces chiffres ne sont pas un accident, puisque la tendance se vérifie de décile en décile, chez les femmes comme chez les hommes [3].
Inégalités d’espérance de vie
Vu autrement, l’espérance de vie est profondément inégalitaire : plus de 10 ans de différence entre le décile le plus riche et le plus pauvre (8 ans pour les femmes). C’est ce que montre la deuxième figure, qui présente le surplus d’espérance de vie des personnes appartenant aux différents déciles, par comparaison avec les personnes du décile le plus pauvre (ceci parmi ceux qui ont atteint l’âge de 30 ans, en écartant donc la mortalité infantile).
Pour le décile le plus à gauche, celui des plus pauvres, ce supplément est par définition de zéro. Et on voit que le supplément d’espérance de vie augmente de décile en décile, jusqu’aux plus riches. En d’autres termes, plus on est pauvre, moins on peut espérer vivre longtemps, et plus on est riche, plus on peut espérer vivre longtemps.
La dépendance est inexorable, de décile en décile.
Et on ne parle ici que de l’espérance de vie pure et simple, pas de l’espérance de vie en bonne santé, qui n’est en moyenne que de 63 ans. Cela alors que les maladies chroniques et professionnelles frappent incomparablement plus les personnes modestes que les classes dominantes.
Voilà pourquoi nous sommes en colère !
Nous sommes en colère car…
L’accès à la pension est profondément inégalitaire.
Beaucoup de pauvres n’atteignent pas l’âge de la pension.
Ou alors, ils n’en profitent guère.
- car, à espérance de vie égale, ils sont en moins bonne santé ;
- car leur pension est trop faible ;
- car leurs conditions de logement sont le plus souvent précaires ;
- car ils supportent de lourdes charges locatives, énergétiques et autres qui pèsent sur les logements de faible qualité.
Bref : soins de santé, loisirs, culture, confort, bienfaits d’une liberté longtemps attendue, ce n’est pas pour eux…
Voilà pourquoi nous sommes
le Gang des Vieux en Colère,
– en colère contre les injustices,
– en colère contre l’hypocrisie des puissants,
– en colère contre les mensonges des gouvernants !
P. Marage, M. Vigier
[1] J. Girès et P. Marissal, Inégaux face à la mort, Observatoire belge des Inégalités, 20-11-2020 https://inegalites.be/Inegaux-face-a-la-mort
(Retour en haut 1)
[2] Chaque « décile » contient un dixième de la population totale, répartie selon les ressources disponibles. Ainsi, le premier décile contient les 10% des gens les plus pauvres, le deuxième les 10% de gens juste un peu plus riches, etc., jusqu’au dixième décile, qui contient les 10% les plus riches.
Sur les figures, le décile des gens les plus pauvres est représenté le plus à gauche, et le décile des gens les plus riches est le plus à droite.
(Retour en haut 2)
[3] Une analyse comparable publiée par le journal français Libération indique qu’en France, où le gouvernement Macron veut retarder à 62 ans l’âge de la pension légale, un quart des 5% des Français les plus pauvres sont déjà morts à cet âge, alors qu’il faut attendre l’âge de 80 ans pour que cette proportion soit atteinte pour les 5% les plus riches https://www.liberation.fr/societe/a-lage-de-la-retraite-25-des-plus-pauvres-sont-deja-morts-20211201_ZPDCTHANSFAV5L26524QHTQR2E/
(Retour en haut 3)
| Partagez cet article ! | Retour Haut Texte FR |
67 jaar, wablief ?
Eer de armsten die pensioenleeftijd bereiken is een derde van hen al dood en begraven!
De regering-Michel heeft besloten de wettelijke pensioenleeftijd te verhogen tot 67 jaar. En Vivaldi heeft besloten om deze maatregel niet te veranderen. Al hun verkiezingsbeloften zijn ze vergeten …
Deze beslissing kadert in het Europees beleid dat een neoliberaal systeem wil doordrukken en waarbij alleen de bevoorrechten aan hun trekken komen.
De drogreden om het verhogen van de pensioenleeftijd te verrechtvaardigen is de stijging van de levensverwachting, die voor mannen gemiddeld 78 jaar en voor vrouwen 83 jaar bedraagt.
Maar deze verhoging treft vooral de minst bedeelden en het is een zeer associale maatregel!
De dood is niet gelijk voor iedereen
In een recente publicatie [1] maakte het Belgisch Observatorium van Ongelijkheid een studie van de levensverwachting van de bevolking op basis van hun inkomen.
De onderzoekers verdeelden de Belgische bevolking, mannen en vrouwen afzonderlijk, in 10 gelijke categorieën, van de armste tot de rijkste. Elke categorie bevat dus 10% van de bevolking, de zogenaamde « decielen » [2].
Daarbij werd er met drie aanvullende criteria rekening gehouden: aangegeven inkomen, opleidingsniveau en onroerend goed (geschat op basis van het aantal kamers in de hoofdwoning in volle eigendom).
Deze criteria brengen aldus de verschillen in inkomen, in culturele verschillen, werkdruk naargelang het beroep en ook de ongelijkheden in levensomstandigheden.
De eerste grafiek toont, voor mannen en vrouwen apart, het percentage van de bevolking dat op 67-jarige leeftijd, de nieuwe wettelijke pensioenleeftijd, overleden is.
Daarin blijkt dat op 67-jarige leeftijd maar liefst 33% van de mannen onder de armste 10% al overleden is (het meest linkse deciel in de figuur), vergeleken met slechts 8% van de rijkste 10% (het meest rechtse deciel).
Met andere woorden, een derde van de meest kansarme mannen zal nooit van zijn pensioen kunnen genieten! Deze cijfers zijn geen toeval aangezien dezelfde trend zich van deciel tot deciel doorzet, zowel voor vrouwen als voor mannen [3].
Ongelijkheid in levensverwachting
De levensverwachting ook zeer ongelijk is: er is meer dan 10 jaar verschil tussen het rijkste en het armste deciel (8 jaar voor vrouwen). Dit is te zien in de tweede grafiek, die het verschil in levensverwachting toont van de bevolking uit de andere decielen in vergelijking met die van het armste deciel (over 30 jaar, dus exclusief de kindersterfte).
Het meest linkse deciel, dat van de armsten, vertrekt van 0, waarna de verhoging in levensverwachting toeneemt van deciel naar deciel, tot aan de rijksten. Met andere woorden, hoe armer je bent, hoe minder lang je kunt verwachten te leven, en hoe rijker je bent, hoe langer je dat kunt.
Deze tendens versterkt zich van deciel tot deciel. Bovendien geeft deze tweede grafiek alleen de gemiddelde levensverwachting, niet de levensverwachting in goede gezondheid die gemiddeld maar 63 jaar is.
Daarbij treffen chronische- en beroepsziekten de bevolkingslaag met bescheiden inkomen meer dan de heersende klassen.
Daarom zijn we razend!
We zijn razend omdat…
De toegang tot pensioenen zeer ongelijk is.
Veel armen de pensioengerechtigde leeftijd niet bereiken.
Of dat ze anders nauwelijks van kunnen profiteren.
- omdat ze, bij gelijke levensverwachting, in minder goede gezondheid verkeren;
- omdat hun pensioen te laag is;
- omdat hun woonomstandigheden meestal precair zijn;
- omdat zware huur-, energie- en andere lasten zwaar doorwegen bij huisvesting van lage kwaliteit.
Kortom: gezondheidszorg, vrije tijd, cultuur, comfort, de voordelen van langverwachte vrijheid, zijn voor hen niet weggelegd…
Daarom zijn wij de Gang van Razende Ouderen
– razend tegen de onrechtvaardigheden,
– razend tegen de schijnheilgheid van de sterksten,
-razend tegen de huichelarij van onze beleidsmakers!
P. Marage, M. Vigier
Nota 1. J. Girès et P. Marissal, Inégaux face à la mort, Observatoire belge des Inégalités, 20-11-2020 https://inegalites.be/Inegaux-face-a-la-mort
Nota 2. Elk « deciel » bevat een tiende van de totale bevolking, verdeeld volgens de beschikbare omstandigheden. Zo bevat het eerste deciel de armste 10% van de bevolking, het tweede de 10% net iets rijker, enz., tot het tiende deciel, dat de rijkste 10% bevat. In de grafieken staat het armste deciel het verst naar links en het rijkste deciel het meest naar rechts.
Nota 3. Een gelijkaardige studie, verschenen in de Franse krant Libération, toont aan dat in Frankrijk, waar Macron de pensioenleeftijd naar 62 jaar wil verhogen, één vierde van de 5% armsten van de bevolking dan reeds overleden is. Dat steekt schril af tegen de 5% rijksten voor wie die grens op 80 jaar ligt https://www.liberation.fr/societe/a-lage-de-la-retraite-25-des-plus-pauvres-sont-deja-morts-20211201_ZPDCTHANSFAV5L26524QHTQR2E/
